Als u de inhoud van een werkbladcel wilt weergeven in een vorm, tekstvak of grafiekelement, kunt u de vorm, het tekstvak of het grafiekelement koppelen aan de cel die de gegevens bevat die u wilt weergeven. Met de opdracht Camera kunt u ook de inhoud van een celbereik weergeven door het celbereik aan een afbeelding te koppelen.
Omdat de cel of het celbereik is gekoppeld aan het grafische object, worden wijzigingen die u aan de gegevens in dat cel- of celbereik aan te brengen, automatisch in het afbeeldingsobject weergegeven.
-
Als u geen vorm of tekstvak in het werkblad hebt, gaat u als volgt te werk:
-
Als u een shape wilt maken, klikt u op het tabblad Invoegen in de groep Illustraties op Vormenen klikt u vervolgens op de shape die u wilt gebruiken.
-
Als u een tekstvak wilt maken, klikt u op het tabblad Invoegen in de groep Tekst op Tekstvak ensleept u vervolgens om het tekstvak te tekenen in het tekstvakformaat dat u wilt gebruiken.
-
-
Klik op het werkblad op de vorm of het tekstvak waaraan u de celinhoud wilt koppelen.
-
Typ op de formulebalk een gelijkteken (=).
-
Klik op de werkbladcel met de gegevens of tekst die u wilt koppelen.
Tip: U kunt ook de verwijzing naar de werkbladcel typen. Voeg de bladnaam toe, gevolgd door een uitroepteken; bijvoorbeeld =Blad1! F2.
-
Druk op Enter.
De inhoud van de cel wordt weergegeven in de vorm of het tekstvak dat u hebt geselecteerd.
Opmerking: U kunt deze procedure niet gebruiken in een krabbel-, lijn- of verbindingslijnvorm.
-
Klik in een grafiek op de titel, het label of het tekstvak dat u wilt koppelen aan een werkbladcel of doe het volgende om deze te selecteren in een lijst met grafiekelementen.
-
Klik op een grafiek.
Hiermee worden de Hulpmiddelen voor grafieken weergegeven, waarbij de tabbladen Ontwerp, Indeling en Opmaak beschikbaar komen.
-
Klik op het tabblad Opmaak in de groep Huidige selectie op de pijl naast het vak Grafiekelementen en klik op het gewenste grafiekelement.
-
-
Typ op de formulebalk een gelijkteken (=).
-
Selecteer in het werkblad de cel met de gegevens of tekst die u wilt weergeven in de titel, het label of het tekstvak in de grafiek.
Tip: U kunt ook de verwijzing naar de werkbladcel typen. Voeg de bladnaam toe, gevolgd door een uitroepteken, bijvoorbeeld Blad1! F2
-
Druk op Enter.
De inhoud van de cel wordt weergegeven in het titel-, label- of tekstvak dat u hebt geselecteerd.
-
Als u dit nog niet hebt gedaan, voegt u Camera-
toe aan de werkbalk Snelle toegang.
-
Klik op de pijl naast de werkbalk en klik vervolgens op Meer opdrachten.
-
Selecteer onder Kies opdrachten uit de optie Alle opdrachten.
-
Selecteer camera in delijst, klik op Toevoegenen klik vervolgens op OK.
-
-
Selecteer het cellenbereik.
-
Klik op de werkbalk Snelle toegang op Camera
.
-
Klik op een locatie in een werkblad of grafiek waar u de afbeelding van het celbereik wilt invoegen.
De inhoud van het celbereik wordt weergegeven in de afbeelding.
-
Als u de afbeelding wilt opmaken of andere bewerkingen wilt uitvoeren, klikt u met de rechtermuisknop op de afbeelding en kiest u een opdracht.
U kunt bijvoorbeeld op de opdracht Afbeelding opmaken klikken om de rand te wijzigen of de achtergrond doorzichtig te maken.
Meer hulp nodig?
U kunt altijd uw vraag stellen aan een expert in de Excel Tech Community of ondersteuning vragen in de Answers-community.