Draaitabelgegevens vernieuwen

1. Selecteer de draaitabel om het tabblad Draaitabel analyseren weer te geven.

2. Selecteer Vernieuwen in de groep Gegevens of druk op Alt+F5.
   
   

   Tip: U kunt met de rechtermuisknop op de draaitabel klikken en Vernieuwen selecteren.

3. Als u alle draaitabellen in uw werkmap tegelijk wilt bijwerken, selecteert u op het tabblad Draaitabel analyseren de pijl Vernieuwen en kiest u Alles vernieuwen.

Als het vernieuwen langer duurt dan verwacht, selecteert u op het tabblad Draaitabel analyseren de pijl Vernieuwen en kiest u Status vernieuwen om de vernieuwingsstatus te controleren.

Als u wilt stoppen met vernieuwen, selecteert u Vernieuwen annuleren.

Als de kolombreedten en celopmaak van uw gegevens worden aangepast wanneer u de draaitabelgegevens vernieuwt en u niet wilt dat dit gebeurt, controleert u of de volgende opties zijn ingeschakeld:

1. Selecteer op het tabblad Draaitabel analyseren Opties.

   

2. Schakel op het tabblad Indeling & opmaak de vakjes Kolombreedte automatisch aanpassen bij bijwerken en Celopmaak behouden bij bijwerken in.

1. Selecteer de draaitabel om het tabblad Draaitabel analyseren op het lint weer te geven.

2. Selecteer Opties.

   

3. Schakel op het tabblad Gegevens het selectievakje Gegevens vernieuwen bij het openen van het bestand in.

Voor nieuwe draaitabellen die zijn gemaakt op basis van lokale werkmapgegevens, is Automatisch vernieuwen standaard ingeschakeld.

Er zijn twee manieren om Automatisch vernieuwen in of uit te schakelen: via het tabblad Draaitabel analyseren of de opties voor draaitabellen.

Op het tabblad Draaitabel analyseren: 

1. Selecteer de draaitabel om het tabblad Draaitabel analyseren weer te geven.

   

1. Selecteer Automatisch vernieuwen in de groep Gegevens om deze in of uit te schakelen. Automatisch vernieuwen is ingeschakeld als de knop een overzicht heeft. 

In draaitabelopties:

1. Selecteer de draaitabel om het tabblad Draaitabel analyseren weer te geven.

2. Selecteer Opties.

   

3. Schakel op het tabblad Gegevens automatisch vernieuwen wanneer de gegevensbron wordt gewijzigd in of uit.

1. Selecteer de draaitabel om het tabblad Draaitabel op het lint weer te geven.

2. Selecteer de pijl-omlaag vernieuwen in de gegevensgroep en kies Vernieuwen.

   Tip: U kunt met de rechtermuisknop op de draaitabel klikken en Vernieuwen selecteren.

3. Als u alle draaitabellen in uw werkmap tegelijk wilt bijwerken, selecteert u alles vernieuwen op het tabblad Draaitabel.

Als de kolombreedten van uw gegevens worden aangepast wanneer u de draaitabelgegevens vernieuwt en u niet wilt dat dit gebeurt, controleert u of de volgende optie is ingeschakeld:

1. Selecteer op het tabblad Draaitabel Instellingen.

   Tip: Mogelijk moet u Weergeven op het lint selecteren om naar Instellingen te gaan.

2. Selecteer in het deelvenster Draaitabelinstellingen aan de rechterkant de optie Kolombreedten automatisch aanpassen bij vernieuwen onder Sorteren en weergeven.

1. Selecteer op het tabblad Draaitabel Instellingen.

   Tip: Mogelijk moet u Weergeven op het lint selecteren om naar Instellingen te gaan.

2. Selecteer in het deelvenster Draaitabelinstellingen aan de rechterkant de optie Gegevens vernieuwen in bestand geopend.

Voor nieuwe draaitabellen die zijn gemaakt op basis van lokale werkmapgegevens, is Automatisch vernieuwen standaard ingeschakeld.

Er zijn twee manieren om Automatisch vernieuwen in of uit te schakelen: via het tabblad Draaitabel of het deelvenster Draaitabelinstellingen.

Op het tabblad Draaitabel: 

1. Selecteer de draaitabel om het tabblad Draaitabel op het lint weer te geven.

2. Selecteer Automatisch vernieuwen om deze in of uit te schakelen. Automatisch vernieuwen is ingeschakeld als de knop een overzicht heeft. 

   

In draaitabelinstellingen:

1. Selecteer op het tabblad Draaitabel Instellingen.

2. Ga in het deelvenster Draaitabelinstellingen aan de rechterkant naar de sectie Vernieuwen en opslaan en schakel Gegevens automatisch vernieuwen in of uit.

1. Selecteer de draaitabel om het tabblad Draaitabel analyseren weer te geven.

2. Selecteer Vernieuwen.
   
   

   Tip: U kunt control ingedrukt houden en op de draaitabel klikken en Vernieuwen selecteren.

3. Als u alle draaitabellen in uw werkmap tegelijk wilt bijwerken, selecteert u op het tabblad Draaitabel analyseren de pijl Vernieuwen en kiest u Alles vernieuwen.

Als het vernieuwen langer duurt dan verwacht, selecteert u op het tabblad Draaitabel analyseren de pijl Vernieuwen en kiest u Status vernieuwen om de vernieuwingsstatus te controleren.

Als u wilt stoppen met vernieuwen, selecteert u Vernieuwen annuleren.

Als de kolombreedten en celopmaak van uw gegevens worden aangepast wanneer u de draaitabelgegevens vernieuwt en u niet wilt dat dit gebeurt, controleert u of de volgende opties zijn ingeschakeld:

1. Selecteer de draaitabel om het tabblad Draaitabel analyseren weer te geven.

2. Selecteer Opties en vervolgens nogmaals Opties .

3. Selecteer op het tabblad Indeling de kolombreedten automatisch aanpassen bij bijwerken en Celopmaak behouden in update .

1. Selecteer de draaitabel om het tabblad Draaitabel analyseren weer te geven.

2. Selecteer Opties en vervolgens nogmaals Opties .

3. Selecteer op het tabblad Gegevensde optie Gegevens vernieuwen bij het openen van het bestand.

Voor nieuwe draaitabellen die zijn gemaakt op basis van lokale werkmapgegevens, is Automatisch vernieuwen standaard ingeschakeld.

Er zijn twee manieren om Automatisch vernieuwen in of uit te schakelen: via het tabblad Draaitabel analyseren of het dialoogvenster Opties voor draaitabel. 

Op het tabblad Draaitabel analyseren: 

1. Selecteer de draaitabel om het tabblad Draaitabel analyseren weer te geven.

2. Selecteer Automatisch vernieuwen om deze in of uit te schakelen.  Automatisch vernieuwen is ingeschakeld als de knop een overzicht heeft. 

   

In draaitabelopties:

1. Selecteer de draaitabel om het tabblad Draaitabel analyseren weer te geven.

2. Selecteer Opties.  

3. Selecteer het tabblad Gegevens en schakel Automatisch vernieuwen wanneer de gegevensbron wordt gewijzigd in of uit.