Retourneert de matrix in één kolom.
Syntaxis
=NAAR.KOLOM(matrix, [negeren], [scan_by_column])
De syntaxis van de functie NAAR.KOLOM heeft de volgende argumenten:
matrix De matrix of verwijzing die als kolom moet worden geretourneerd.
negeren Hiermee wordt aangegeven of bepaalde typen waarden moeten worden genegeerd. Standaard worden er geen waarden genegeerd. Geef een van de volgende opties op:
-
0 Alle waarden behouden (standaard)
-
1 Lege cellen negeren
-
2 Fouten negeren
-
3 Lege cellen en fouten negeren
scan_by_column Scant de matrix op kolom. Standaard wordt de matrix gescand op rij. Door te scannen wordt bepaald of de waarden zijn geordend op rij of kolom.
Opmerkingen
Als scan_by_column wordt weggelaten of ONWAAR, wordt de matrix gescand op rij; Indien WAAR, wordt de matrix gescand op kolom.
Fouten
-
Excel geeft een fout #WAARDE! wanneer een matrixconstante een of meer getallen bevat die geen geheel getal zijn.
-
Excel retourneert een #NUM wanneer de matrix te groot is.
Voorbeelden
Kopieer de voorbeeldgegevens uit de volgende tabel en plak deze in cel A1 van een nieuw Excel-werkblad. Indien nodig kunt u de kolombreedten aanpassen als u alle gegevens wilt zien.
Hiermee wordt één kolom geretourneerd uit de matrix in het bereik A2:D4, gescand op rij. Dit is de standaardwaarde.
Gegevens |
|||
---|---|---|---|
Ben |
Peter |
Mary |
Sam |
John |
Hillary |
Jenny |
James |
Agnes |
Harry |
Felicity |
Wander |
Formules |
|||
=NAAR.KOLOM(A2:D4) |
Hiermee wordt één kolom geretourneerd uit de matrix in het bereik A2:D4, gescand op rij. Dit is de standaardwaarde. Lege waarden retourneren een 0.
Gegevens |
|||
---|---|---|---|
Ben |
Peter |
Mary |
Sam |
John |
Hillary |
Jenny |
James |
Agnes |
Harry |
||
Formules |
|||
=NAAR.KOLOM(A2:D4) |
Hiermee wordt één kolom geretourneerd uit de matrix in het bereik A2:D4, gescand op rij. Dit is de standaardwaarde. Lege waarden worden genegeerd.
Gegevens |
|||
---|---|---|---|
Ben |
Peter |
Mary |
Sam |
John |
Hillary |
Jenny |
James |
Agnes |
Harry |
||
Formules |
|||
=NAAR.KOLOM(A2:D4;1) |
Retourneert één kolom uit de matrix in bereik A2:D4 gescand op kolom.
Gegevens |
|||
---|---|---|---|
Ben |
Peter |
Mary |
Sam |
John |
Hillary |
Jenny |
James |
Agnes |
Harry |
||
Formules |
|||
=NAAR.KOLOM(A2:D4;1;WAAR) |