Selecteer de cel(en) om de opmaak doorhalen toe te passen en druk op Ctrl+5, of:
-
Selecteer op het tabblad Start
Lettertype-instellingen in de sectie Lettertype of druk op Ctrl+Shift+F.
-
Selecteer Doorhalen en kies OK. Schakel het vak doorhalen uit.
-
Voeg Doorhalen toe aan het lint, klik met de rechtermuisknop op het lint en kies Aanpassen. Selecteer Opdrachten niet op het lint, kies Doorhalen en voeg deze toe.
-
Voeg Doorhalen toe aan de werkbalk Snelle actie, klik met de rechtermuisknop op de werkbalk en kies De werkbalk Snelle actie aanpassen. Selecteer Alle opdrachten, kies Doorhalen en voeg deze toe.
-
Selecteer de cel waarop u de opmaak doorhalen wilt toepassen, druk op Shift+⌘+X of ga als volgt te werk.
-
Druk op ⌘+1, ga naar Lettertype en selecteer Doorhalen. Herhaal dit om doorhalen te wissen of te verwijderen.
Tip: U kunt doorhalen toevoegen aan het lint. Druk op ⌘+, (komma) en selecteer Lint & werkbalk. Selecteer Opdrachten niet op het lint, kies
-
Selecteer de cel waarop u de opmaak doorhalen wilt toepassen.
-
Selecteer op het tabblad Start
Doorhalen of druk op Ctrl+5. -
Als u Doorhalen niet ziet, selecteert u Meer lettertypeopties (
) en kiest u Doorhalen.
Tip: Als u doorhalen wilt verwijderen, herhaalt u deze stappen