Applies ToPicture Manager 2007 Picture Manager 2010 Office 2010 Office 2007
  1. Klik op de werkbalk Opmaak op Afbeeldingen bewerken.

  2. Klik in het taakvenster Afbeeldingen bewerken onder Bewerken met deze hulpmiddelen op Bijsnijden.

  3. Geef aan hoe de afbeeldingen moeten worden bijgesneden:

    De grepen voor bijsnijden gebruiken

    Gebruik deze procedure als één afbeelding is geselecteerd of als meerdere afbeeldingen met dezelfde afmetingen zijn geselecteerd.

    1. Sleep de grepen voor het bijsnijden om de afbeelding de gewenste afmetingen te geven.

    2. Klik op OK om de wijzigingen op te slaan.

      Een hoogte-breedteverhouding en stand opgeven

      Gebruik deze procedure als een of meer afbeeldingen zijn geselecteerd. Als meerdere afbeeldingen met verschillende afmetingen zijn geselecteerd, is dit de enige manier om alle afbeeldingen tegelijk bij te snijden.

    3. Selecteer in het vak Hoogte-breedteverhouding de gewenste verhouding en selecteer vervolgens de stand Liggend of Staand.

    4. Klik op OK om de afbeelding bij te snijden.

Opmerking: 

  • U kunt een bewerking ongedaan maken door op de opdracht Ongedaan maken te klikken in het menu Bewerken. De bewerkingen die u in de afbeeldingen aanbrengt, worden pas opgeslagen als u ze expliciet opslaat.

  • Als u één zijde van de afbeelding wilt bijsnijden, sleept u de middengreep aan die zijde naar binnen. Houd SHIFT ingedrukt terwijl u sleept om de hoogte-/breedteverhouding van het huidige gebied te behouden dat moet worden bijgesneden of geeft een hoogte-breedteverhouding op in het vak Hoogte-breedteverhouding. Als u het middelpunt wilt behouden van het gebied dat moet worden bijgesneden, houdt u CTRL ingedrukt terwijl u een greep sleept.

Meer hulp nodig?

Meer opties?

Verken abonnementsvoordelen, blader door trainingscursussen, leer hoe u uw apparaat kunt beveiligen en meer.