Als u van plan bent om uw tekening bij te werken naarmate de gegevens in de gegevensbron worden gewijzigd, moet u ervoor zorgen dat elke rij van uw gegevensbron een unieke id (een sleutelkolom) heeft die niet wordt gewijzigd. Met deze sleutel kan elke rij in de bijgewerkte gegevens nauwkeurig worden vergeleken met een rij in de gegevensbron van waaruit u bijwerkt.
In het volgende voorbeeld van een Excel-werkblad is de unieke id of sleutel de kolom EmployeeID.
Rijen in mijn gegevens worden uniek geïdentificeerd door de waarde(s) in de volgende kolom(en) In de wizard wordt een sleutelkolom voorgesteld die u wilt gebruiken, maar u kunt desgewenst een andere kolom kiezen. Als er een combinatie van kolommen is die elke rij uniek identificeert, schakelt u het selectievakje naast elke naam in. Er kunnen bijvoorbeeld twee werknemers zijn met de voornaam Chris en twee werknemers met de achternaam Lee, maar geen twee werknemers hebben dezelfde voor- en achternamen. U kunt dus een combinatie van de kolom Voornaam en de kolom Achternaam gebruiken om elke rij uniek te identificeren. Dit kan een samengestelde sleutel worden genoemd.
Rijen in mijn gegevens hebben geen unieke id. Gebruik de volgorde van de rijen om wijzigingen te identificeren. Deze optie is het beste als u geen kolom hebt die elke rij uniek identificeert en u geen belangrijke wijzigingen in uw gegevensbron verwacht, zoals het toevoegen of verwijderen van rijen.