Opmerking: We willen u graag zo snel mogelijk de meest recente Help-inhoud in uw eigen taal bieden. Deze pagina is automatisch vertaald en kan grammaticale fouten of onnauwkeurigheden bevatten. Wij hopen dat deze inhoud nuttig voor u is. Kunt u ons onder aan deze pagina laten weten of de informatie nuttig voor u was? Hier is het Engelstalige artikel ter referentie.
Laatst bijgewerkt: maart 2010
Koppelingen naar afbeeldingen en andere documenten
Als u een koppeling maakt naar een afbeelding, bestand, gegevensbron of ander document op uw harde schijf of op een server, wordt het pad naar dat bestand opgeslagen in uw publicatie. In sommige gevallen bevat de koppeling uw gebruikersnaam of gegevens over servers op het netwerk. Bij een gegevensverbinding kunt u een gebruikersnaam of wachtwoord in de koppeling van de gegevensverbinding opnemen.
Onderzoeksservice
U kunt vanuit Publisher 2010 informatie over bepaalde woorden of woordgroepen opvragen bij een aantal belangrijke gegevensproviders. Als u een zoekopdracht uitvoert, verzendt Publisher 2010 de gezochte tekst via internet, samen met informatie over de gebruikte software, de landinstellingen op uw systeem en autorisatiegegevens waaruit blijkt dat u bent gemachtigd om onderzoeksgegevens van derden te downloaden.
Publisher 2010 stuurt deze gegevens naar een Microsoft-service of een andere serviceprovider die u hebt geselecteerd. Deze service zendt informatie terug over het woord dat of de woordgroep die u hebt opgegeven.
Vaak bevat de ontvangen informatie koppelingen naar aanvullende informatie op de website van de service. Als u op een dergelijke koppeling klikt, kan de serviceprovider een cookie op uw systeem plaatsen, waardoor u in de toekomst traceerbaar bent voor transacties. Microsoft is niet verantwoordelijk voor het privacybeleid van websites en services van derden. Deze informatie wordt niet opgeslagen of verzameld door Microsoft, tenzij uw zoekopdracht aan een Microsoft-service is gericht.
Als u de functie voor onderzoek en naslaginformatie wilt uitschakelen, gaat u als volgt te werk:
-
Klik op het tabblad Bestand.
-
Klik onder Help op Opties.
-
Klik op Vertrouwenscentrum.
-
Klik op Instellingen voor het Vertrouwenscentrum.
-
Klik op Privacyopties en schakel vervolgens het selectievakje Het zoeken naar en installeren van nieuwe services toestaan in het taakvenster Onderzoeken uit.
Vertaalservice
In Publisher 2010 kunt u (delen van) uw publicatie laten vertalen met behulp van een tweetalige woordenlijst of een service voor automatisch vertalen. U kunt zelf bepalen hoe uw publicatie wordt vertaald.
U kunt een woord of woordgroep voor vertaling selecteren of invoeren door de betreffende vertaaloptie te selecteren in het deelvenster Onderzoek en naslaginformatie.
Als u een woord of woordgroep voor vertaling selecteert of typt, wordt het woord of de woordgroep vergeleken met een tweetalige woordenlijst. Sommige tweetalige woordenlijsten worden bij de software geleverd, andere zijn beschikbaar op Office.com. Woorden of woordgroepen die niet voorkomen in de tweetalige woordenlijst die bij de software is geleverd, worden niet-versleuteld verzonden naar een vertaalservice van Microsoft of een vertaalservice van derden.
Als u kiest voor een van de woordenlijsten op Office.com of voor een vertaalservice van derden, verzendt Publisher 2010 de te vertalen tekst via internet, samen met informatie over de software die u gebruikt en de land- en taalinstellingen van uw systeem. (Klik op het tabblad Bestand. Klik onder Help op Opties en klik vervolgens op Taal.) Werkt u met een vertaalservice van derden, dan verzendt Publisher 2010 mogelijk ook eerder opgeslagen verificatiegegevens waaruit blijkt dat u zich eerder hebt aangemeld op de website.
Locaties waar uw naam kan zijn opgeslagen
In sommige gevallen wordt in Publisher 2010 uw naam opgeslagen om u beter van dienst te kunnen zijn met bepaalde functies. Uw naam wordt onder meer opgeslagen in:
-
De Auteur-velden
-
De bestandseigenschap AuthorName
U kunt als volgt uw naam uit deze velden en eigenschappen verwijderen:
-
Klik op het tabblad Bestand.
-
Klik op Info.
-
Klik op Publicatie-eigenschappen en klik vervolgens op Geavanceerde eigenschappen.
In Office-oplossingen die door andere bedrijven zijn gemaakt, worden mogelijk ook uw naam en andere persoonlijke gegevens opgenomen in de aangepaste eigenschappen van uw bestand.
Als u Microsoft Office-webbesturingselementen, Microsoft Excel Data Access, DataCalc, of een andere functie gebruikt waarmee u rechtstreeks een verbinding kunt maken met een andere gegevensbron, kunnen uw aanmeldingsgegevens (gebruikers-id en wachtwoord) in uw eigen publicatie worden opgeslagen. Als u deze gegevens wilt wijzigen of verwijderen, moet u de eigenschappen van de verbinding wijzigen.
Bedrijfsgegevens
In Publisher 2010 kunt u aangepaste bedrijfsgegevenssets maken door gegevens in te voeren, zoals uw naam, functie, bedrijfsnaam, bedrijfsadres, faxnummer, e-mailadres of bedrijfslogo. Deze gegevens zijn optioneel en worden in het register van het besturingssysteem opgeslagen. De gegevens worden gebruikt om automatisch velden voor bedrijfsgegevens in te vullen in de door u gemaakte Publisher 2010-sjablonen. U kunt naar eigen behoefte velden toevoegen, verwijderen en bewerken op basis van de opgeslagen gegevens (klik op het tabblad Invoegen in de groep Tekst op Bedrijfsgegevens) en deze toepassen in de door u gemaakte publicaties en sjablonen.
Als u geen bedrijfsgegevens wilt opslaan, worden voor het invullen van de sjabloonvelden de naam en bedrijfsnaam gebruikt die tijdens de installatie van het programma zijn ingevoerd. Als u deze gegevens wilt wijzigen, klikt u achtereenvolgens op het tabblad Bestand, op Info en op Bedrijfsgegevens bewerken.
Afdrukken
Als u een Publisher 2010-publicatie afdrukt en vervolgens opslaat, wordt in Publisher 2010 het pad naar uw printer bij de publicatie opgeslagen. In sommige gevallen bevat dat pad een gebruikersnaam of computernaam.
Community-inzending voor sjablonen en bouwstenen
U kunt sjablonen en bouwstenen naar Office.com verzenden zodat andere gebruikers ze kunnen downloaden. Als u een sjabloon verzendt, worden standaardcomputergegevens en het bestand naar Microsoft verzonden. Het bestandspad op uw computer dat aangeeft waar u het bestand hebt opgeslagen, wordt ook verzonden om te helpen bij de overdracht, maar dat bestandspad wordt na een geslaagde verzending niet door Microsoft opgeslagen. U kunt uw verzonden sjablonen en bouwstenen bewerken of verwijderen via de pagina Mijn sjablonen op Office.com.
