Met de functie TRANSPONEREN schakelt u cellen van verticaal naar horizontaal en omgekeerd.
-
Selecteer de cel linksboven van het doeluitvoerbereik.
-
Voer =TRANSPONEREN(matrix) in, waarbij matrix het oorspronkelijke cellenbereik is dat u wilt transponeren.
Bijvoorbeeld: =TRANSPONEREN(A1:C25).
Meer informatie over de functie TRANSPONEREN.
Met de functie TRANSPONEREN schakelt u cellen van verticaal naar horizontaal en omgekeerd.
-
Selecteer de cel linksboven van het doeluitvoerbereik.
-
Voer =TRANSPONEREN(matrix) in, waarbij matrix het oorspronkelijke cellenbereik is dat u wilt transponeren.
Bijvoorbeeld: =TRANSPONEREN(A1:C25).
Meer informatie over de functie TRANSPONEREN.