Belangrijk Microsoft raadt het maken en gebruiken van Access 2010-webdatabases niet meer aan. Zie de roadmap voor Access 2010-webdatabases voor meer informatie.
U kunt Access 2010 en Access Services, een onderdeel van SharePoint, gebruiken om webdatabasetoepassingen te maken. U kunt dan:
-
De toegang tot uw gegevens beveiligen en beheren
-
Gegevens in uw gehele organisatie of via internet delen
Opmerking: Voor gebruik van een webdatabase is een gebruikersaccount nodig. Anonieme toegang wordt niet ondersteund.
-
Databasetoepassingen maken waarvoor het gebruik van Access niet nodig is
Dit artikel bevat een overzicht van het ontwerpen van Access-webdatabases. Zie de artikelen Een nieuwe bureaubladdatabase maken en Beginselen van databaseontwerp voor een introductie van het ontwerpen van bureaubladdatabases.
In dit artikel
Overzicht
Access 2010 en Access Services (een optioneel onderdeel van SharePoint) biedt een platform waarmee u databases kunt maken die u op internet gebruikt. U ontwerpt en publiceert een webdatabase door Access 2010 en SharePoint te gebruiken, waarna de webdatabase in een webbrowser kan worden gebruikt door personen die beschikken over een SharePoint-account.
Hoe het werkt
Wanneer u een webdatabase publiceert, wordt door Access Services een SharePoint-site gemaakt die de database bevat. Alle databaseobjecten en gegevens worden naar SharePoint-lijsten op deze site verplaatst. In de volgende video ziet u het proces.
Als de database is gepubliceerd, kunnen bezoekers van SharePoint de database gebruiken op basis van hun machtigingen voor de SharePoint-site.
-
Volledig beheer Hiermee kunt u wijzigingen in de gegevens en het ontwerp aanbrengen.
-
Bijdragen Hiermee kunt u wel wijzigingen aanbrengen in de gegevens, maar niet in het ontwerp.
-
Lezen Hiermee kunt u gegevens lezen, maar kunt u geen wijzigingen aanbrengen.
U kunt de webdatabase in Access openen, het ontwerp wijzigen en vervolgens de wijzigingen synchroniseren, waarbij deze op de SharePoint-site worden opgeslagen. In de volgende video ziet u hoe u het ontwerp kunt wijzigen nadat u de webdatabase hebt gepubliceerd.
U kunt de webdatabase ook offline zetten, werken met de offlineversie en de wijzigingen in gegevens en ontwerp synchroniseren wanneer u weer online bent.
Opmerking: Als u een webdatabase wilt maken, dient u te beschikken over machtigingen voor volledig beheer voor de SharePoint-site waarop u deze wilt publiceren. Zie de sectie Zie ook voor meer informatie over SharePoint-machtigingen.
Formulieren en rapporten worden uitgevoerd in de browser
Formulieren, rapporten en de meeste macro's worden in de browser uitgevoerd. Hierdoor kunnen gegevens in Access op het scherm worden vernieuwd zonder dat de hele pagina opnieuw hoeft worden opgebouwd.
U kunt een formulier maken om gebruikers te helpen in uw toepassing te navigeren. Met het nieuwe besturingselement voor navigatie kunt u voor dit doel gemakkelijk standaardnavigatieknoppen met het gebruikelijke uiterlijk van webknoppen aan een formulier toevoegen.
Opmerking: Het navigatiedeelvenster (de functie die u in Access gebruikt om door de objecten in een database te bladeren) is niet beschikbaar in een webbrowser.
Gegevens worden opgeslagen in SharePoint-lijsten
Al uw tabellen worden SharePoint-lijsten en records worden lijstitems. Hierdoor kunt u SharePoint-machtigingen gebruiken om de toegang tot uw webdatabase te beheren en om te profiteren van andere SharePoint-mogelijkheden.
Opmerking over de beveiliging: De verbindingsreeks voor gekoppelde tabellen is niet versleuteld, inclusief de gebruikersnaam en het wachtwoord als die gegevens zijn opgeslagen (en het doel van de koppeling ondersteunt gebruikersaccounts). In een database met een koppeling naar een SharePoint-lijst en de koppeling met de gebruikersnaam en het wachtwoord kan een kwaadwillende gebruiker met de opgeslagen referenties wijzigen welke lijst het doel van de koppeling is. Zelfs als de referenties niet worden opgeslagen met de verbindingsreeks, kan een kwaadwillende gebruiker machtigingen op de SharePoint-site wijzigen met de hulp van een medewerker die al over voldoende machtigingen beschikt. Wees voorzichtig met het delen van kopieën van een database die koppelingen bevat naar lijsten in een gepubliceerde webdatabase.
Query's en gegevensmacro's worden uitgevoerd op de server
Alle SQL-bewerkingen worden op de server uitgevoerd. Dit helpt de netwerkprestaties te verbeteren doordat het gegevensverkeer wordt beperkt tot de resultatensets.
Intranet of internet
U kunt publiceren naar de SharePoint-server van uw eigen intranet of naar internet. Microsoft biedt een internetgerichte, gehoste SharePoint-oplossing.
Een webdatabase maken
In deze sectie worden belangrijke nieuwe functies beschreven en worden de stappen besproken voor de basisontwerptaken die u moet uitvoeren als u een webdatabase wilt maken.
In deze sectie
Voordat u begint
Er zijn een paar taken die u moet uitvoeren voordat u begint met het ontwerpen van uw webdatabase. Bovendien zijn er ontwerpverschillen tussen webdatabases en bureaubladdatabases, vooral als u een ervaren Access-ontwikkelaar bent.
-
Het doel van uw database bepalen Zorg voor een goed plan zodat u de juiste beslissingen neemt ten aanzien van de details van het ontwerp.
-
De vereiste gegevens zoeken en organiseren U kunt geen gekoppelde tabellen in een webdatabase gebruiken. Alle gegevens die u wilt gebruiken maar die niet uit de database afkomstig zijn, moeten worden geïmporteerd voordat u ze publiceert. Als u over de gegevens beschikt op het moment dat u met het ontwerp begint, vermijdt u dat u het ontwerp in een later stadium moet aanpassen om onverwachte problemen met de gegevens op te lossen.
-
Bepalen naar welke SharePoint-site u wilt publiceren Zonder SharePoint kunt u in het geheel niet publiceren. Als u het ontwerp in een browser wilt testen voordat u het ontwerp helemaal hebt afgerond (wat geen slecht idee is), moet u het eerst publiceren.
-
De beveiliging plannen U kunt gebruikmaken van SharePoint-beveiliging om de toegang tot uw webdatabase te beheren. Plan de beveiliging in een vroeg stadium zodat u deze in het ontwerp kunt opnemen.
Ontwerpverschillen tussen bureaublad- en webdatabases
Sommige databasefuncties die u in een bureaubladdatabase kunt gebruiken, zijn niet beschikbaar voor Access Services. Er zijn echter nieuwe functies die veel van dezelfde scenario's ondersteunen als deze bureaubladfuncties.
De volgende tabel bevat de functies die alleen voor bureaubladdatabases beschikbaar zijn, en de bijbehorende nieuwe functies die hetzelfde scenario ondersteunen.
Scenario |
Functie in alleen bureaubladdatabases |
Nieuwe functie |
Databaseobjecten ontwerpen |
Ontwerpweergave |
Verbeterde gegevensbladweergave; indelingsweergave |
Samengevatte gegevens, zoals totalen, gemiddelden en groepen, bekijken |
Groepsfuncties |
Gegevensmacro's; groepsfuncties in rapporten |
Programmeringsgebeurtenissen |
VBA |
Macro's en gegevensmacro's; nieuwe manier van macro-ontwerp met IntelliSense |
Navigeren naar een databaseobject |
Navigatiedeelvenster; schakelborden |
Navigatiebesturingselement of ander formulierelement |
Belangrijk: U kunt veel clientobjecten maken in een webdatabase, maar u kunt deze niet gebruiken in een browser. Deze maken echter deel uit van de webdatabase en kunnen in Access 2010 worden gebruikt op het bureaublad. Mensen kunnen de webdatabase openen in Access en vervolgens de clientobjecten gebruiken. Dit is een efficiënte manier om een database te delen en biedt ook nieuwe mogelijkheden voor samenwerking via het web. In SharePoint worden gelijktijdige bewerkingen correct afgehandeld.
Functies van bureaubladdatabases die niet beschikbaar zijn in Access Services
Opmerking: De volgende lijst is niet exclusief.
-
Samenvoegquery's
-
Kruistabelquery's
-
Overlappende besturingselementen op formulieren
-
Tabelrelaties
-
Voorwaardelijke opmaak
-
Verschillende macroacties en expressies
Een sjabloon gebruiken
Wanneer u de benodigde functionaliteit van uw toepassing hebt bepaald, kunt u bekijken of u een databasesjabloon kunt gebruiken. Databasesjablonen zijn vooraf gedefinieerde toepassingen die u meteen kunt gebruiken of kunt aanpassen aan uw specifieke behoeften.
U kunt de beschikbare sjablonen bekijken op het tabblad Nieuw in de weergave Backstage. Zie het artikel Een Access-sjabloon selecteren en gebruiken voor meer informatie over de sjablonen in Access 2010.
Aan de slag met een lege webdatabase
-
Klik op het tabblad Bestand op Nieuw.
Via het tabblad Bestand wordt de Backstage-weergave geopend. Dit is een nieuw onderdeel van de Access-interface waar u opdrachten kunt vinden die van toepassing zijn op een volledige database, zoals Publiceren naar SharePoint.
In de Backstage-weergave bevat het tabblad Nieuw opdrachten voor het maken van een database.
1. Klik onder Beschikbare sjablonen op Lege webdatabase.
2. Controleer de voorgestelde bestandsnaam in het vak Bestandsnaam en het pad voor het databasebestand vlak daaronder. U kunt de bestandsnaam wijzigen door te typen in het vak Bestandsnaam.
3. Als u het pad wilt wijzigen, klikt u op het mappictogram naast het vak Bestandsnaam om naar de gewenste locatie voor het databasebestand te bladeren.
4. Klik op Maken. Uw nieuwe webdatabase wordt geopend en hierin wordt een nieuwe, lege tabel weergegeven.
Een webtabel ontwerpen
U gebruikt de gegevensbladweergave om een webtabel te ontwerpen.
Wanneer u eerst een lege webdatabase maakt, wordt in Access een nieuwe tabel gemaakt en wordt deze geopend in de gegevensbladweergave. Met de opdrachten op het tabblad Velden en het tabblad Tabel kunt u velden, indexen, validatieregels en gegevensmacro's, een nieuwe functie waarmee u gegevens kunt wijzigen op basis van gebeurtenissen, toevoegen.
Wanneer u de nieuwe tabel hebt bewerkt en deze gebruikt, wilt u waarschijnlijk meer tabellen maken.
Een nieuwe webtabel maken
Met de webdatabase open:
-
Klik op het tabblad Maken in de groep Tabellen op Tabel.
Wanneer u de eerste keer een tabel maakt, heeft de tabel één veld: een id-veld met AutoNummering. U kunt nieuwe velden toevoegen om de items met gegevens toe te voegen die voor het tabelonderwerp nodig zijn. U kunt bijvoorbeeld een veld toevoegen waarmee de datum wordt opgeslagen waarop u iets begint bij te houden.
Een veld uit de galerie met velden toevoegen
U kunt kiezen uit diverse vooraf opgemaakte velden en deze toevoegen aan de tabel vanuit de galerie met velden.
-
Klik op het tabblad Velden in de groep Toevoegen en verwijderen op het gewenste veldtype.
Een veld toevoegen door op het gegevensblad te klikken
-
Open de tabel, klik op Klik om toe te voegen en selecteer een veldtype.
-
Geef het veld een naam die overeenkomt met de inhoud hiervan.
Tip: Als de naam van een bestaand veld wilt wijzigen, dubbelklikt u op de veldnaam.
-
Herhaal dit voor elk veld dat u wilt maken.
Veldeigenschappen wijzigen
Met de opmaak en eigenschappen wordt de werking van een veld bepaald (bijvoorbeeld welk soort gegevens kan worden opgeslagen in het veld). U kunt deze instellingen wijzigen, zodat het veld werkt op de manier die bij uw behoeften past.
-
Selecteer het veld dat de opmaak en eigenschappen heeft die u wilt wijzigen.
-
Klik op het tabblad Velden op het lint.
-
Gebruik de opdrachten in de groepen Opmaak en Eigenschappen om de instellingen te wijzigen.
Een berekend veld toevoegen
U kunt een veld toevoegen waarin een waarde wordt weergegeven die wordt berekend aan de hand van andere gegevens in dezelfde tabel. Gegevens van andere tabellen kunnen niet als bron voor de berekende gegevens worden gebruikt. Sommige expressies worden niet ondersteund door berekende velden.
-
Terwijl de tabel geopend is, klikt u op Klik om toe te voegen.
-
Wijs Berekend veld aan en klik op het gewenste gegevenstype voor het veld.
De opbouwfunctie voor expressies wordt geopend.
-
Gebruik de opbouwfunctie voor expressies om de berekening voor het veld te maken. U kunt hierbij dus alleen andere velden uit dezelfde tabel als gegevensbron voor de berekening gebruiken. Zie het artikel De opbouwfunctie voor expressies gebruiken voor informatie over de opbouwfunctie voor expressies.
Regels voor gegevensvalidatie instellen
U kunt een expressie gebruiken om invoer voor de meeste velden te valideren. U kunt ook een expressie gebruiken om invoer voor een tabel te valideren, wat handig kan zijn als u invoer wilt valideren voor een veld waarvoor validatie niet wordt ondersteund of als u veldinvoer wilt valideren op basis van de waarde van andere velden in de tabel. Zie het artikel Invoer van gegevens beperken met een validatieregel voor meer informatie over validatie.
U kunt ook het bericht opgeven dat moet worden weergegeven wanneer een validatieregel bepaalde invoer niet toestaat. Dit wordt een validatiebericht genoemd.
Een validatieregel voor velden en een bericht instellen
-
Selecteer het veld waaraan u een validatieregel wilt toevoegen.
-
Klik op het tabblad Velden op het lint.
-
Klik in de groep Validatie van veld op Validatie en klik vervolgens op Validatieregel voor veld.
De opbouwfunctie voor expressies wordt geopend.
-
Gebruik de opbouwfunctie voor expressies om de validatieregel te maken. Zie het artikel De opbouwfunctie voor expressies gebruiken voor informatie over de opbouwfunctie voor expressies.
-
Klik in de groep Validatie van veld op Validatie en klik vervolgens op Validatiebericht voor veld.
-
Typ het bericht dat moet worden weergegeven als invoergegevens niet geldig zijn, en klik op OK.
Een validatieregel voor records en een bericht instellen
U kunt een validatieregel voor records gebruiken om dubbele records te voorkomen of om te vereisen dat een bepaalde combinatie van feiten over de record waar is, zoals [Begindatum] is groter dan 1 januari 2010 en minder dan [Einddatum].
-
Open de tabel waaraan u een validatieregel wilt toevoegen.
-
Klik op het tabblad Velden op het lint.
-
Klik in de groep Validatie van veld op Validatie en klik vervolgens op Validatieregel voor record.
De opbouwfunctie voor expressies wordt geopend.
-
Gebruik de opbouwfunctie voor expressies om de validatieregel te maken. Zie het artikel De opbouwfunctie voor expressies gebruiken voor informatie over de opbouwfunctie voor expressies.
-
Klik in de groep Validatie van veld op Validatie en klik vervolgens op Validatiebericht voor record.
-
Typ het bericht dat moet worden weergegeven als invoergegevens niet geldig zijn, en klik op OK.
Een relatie tussen twee webtabellen maken
Als u een relatie in een webdatabase wilt maken, gebruikt u de Wizard Opzoeken om een opzoekveld te maken. Het opzoekveld wordt geplaatst in de tabel die zich bevindt aan de veel-kant van de relatie, en verwijst naar de tabel die zich bevindt aan de één-kant van de relatie.
Een opzoekveld in de gegevensbladweergave maken
-
Open de gewenste tabel voor de veel-kant van de relatie.
-
Klik op de pijl naast Klik om toe te voegen en klik vervolgens op Opzoeken en relatie.
-
Volg de stappen van de wizard Opzoeken om het opzoekveld te maken.
Een opzoekveld in de gegevensbladweergave wijzigen
-
Open de tabel met het opzoekveld dat u wilt wijzigen.
-
Ga op een van de volgende manieren te werk:
-
Klik op het tabblad Velden in de groep Eigenschappen op Zoekacties wijzigen.
-
Klik met de rechtermuisknop op het opzoekveld en klik op Zoekacties wijzigen.
-
-
Volg de stappen van de wizard Opzoeken.
Gegevensintegriteit behouden door gegevensmacro's te gebruiken
U kunt trapsgewijs bijwerken en verwijderen implementeren met gegevensmacro's. Met de opdrachten op het tabblad Tabel kunt u ingesloten macro's maken waarmee gegevens worden gewijzigd. In de volgende video ziet u de basisbeginselen hiervan.
Raadpleeg het artikelEen gegevensmacro maken voor meer informatie over het maken van gegevensmacro's.
Een webquery maken
U kunt een query als gegevensbron voor formulieren en rapporten maken. Query's worden uitgevoerd op de server, waardoor het netwerkverkeer wordt beperkt.
Stel bijvoorbeeld dat u een webdatabase gebruikt om bijdragen aan goede doelen bij te houden. U wilt zien wie geld heeft gegeven terwijl er een gebeurtenis plaatsvond. U kunt een query gebruiken om de gegevens te selecteren en deze voor te bereiden om in formulieren en rapporten te gebruiken.
Opmerking: Bij deze procedure wordt de sjabloon voor liefdadigheidsbijdragen als voorbeeld gebruikt. Volg deze sjabloon bij de aanmaak van een nieuwe database.
-
Klik op het tabblad Maken in de groep Query's op Query.
-
Dubbelklik in het dialoogvenster Tabel weergeven op elke tabel die u wilt opnemen, en klik vervolgens op Sluiten.
Dubbelklik in dit voorbeeld op Betrokkenen, Donaties, Gebeurtenissen en GebeurtenisDeelnemers.
-
Maak alle vereiste joins door velden in het queryontwerpvenster van het ene naar het andere object te slepen.
Sleep in dit voorbeeld het veld Id van Betrokkenen naar het veld IdDonor in Donaties en sleep vervolgens het veld IdDonor van Donaties naar het veld IdBetrokkene in GebeurtenisDeelnemers.
-
Voeg de velden toe die u wilt gebruiken. U kunt de velden naar het raster slepen of u kunt op een veld dubbelklikken om het toe te voegen.
Voeg in dit voorbeeld Gebeurtenis van de tabel Gebeurtenissen, DatumDonatie van de tabel Donaties, en Begroeting, Voornaam en Achternaam van de tabel Betrokkenen toe.
-
Voeg eventuele criteria toe die u wilt toepassen.
In dit voorbeeld wilt u DatumDonatie zo beperken dat deze valt tussen de begin- en einddatum van de gebeurtenis. Typ in het queryontwerpraster in de rij Criteria onder DatumDonatie de tekst >=[Begindatum] And <=[Einddatum].
Een webformulier maken
Formulieren zijn de belangrijkste manier om gegevens in uw webdatabase in te voeren en te bewerken en zijn ook handig voor het bekijken van gegevens. Formulieren worden uitgevoerd in de browser, waardoor de prestaties worden geoptimaliseerd. Wanneer u een formulier opent, worden in de browser de vereiste gegevens van de SharePoint-server opgehaald. U kunt de gegevens in het formulier filteren en sorteren zonder dat gegevens opnieuw van de server moeten worden opgehaald.
Tip: Beperk voor de beste prestaties het aantal records dat wordt opgehaald door uw belangrijkste formulieren en rapporten.
-
Selecteer de tabel of query die u als gegevensbron wilt gebruiken.
Opmerking: Als u een niet-afhankelijk formulier wilt maken, slaat u deze stap over.
-
Klik op het tabblad Maken in de groep Formulieren op een van de volgende knoppen:
-
Formulier Maak een eenvoudig formulier waarin één record tegelijk wordt weergegeven, met behulp van het object dat u als gegevensbron hebt geselecteerd.
Opmerking: Als u een niet-afhankelijk formulier maakt, is deze knop niet beschikbaar.
-
Meerdere items Maak een formulier waarin meerdere records tegelijk worden weergegeven, met behulp van het object dat u als gegevensbron hebt geselecteerd.
Opmerking: Als u een niet-afhankelijk formulier maakt, is deze knop niet beschikbaar.
-
Leeg formulier Maak een formulier zonder inhoud.
-
Gegevensblad Maak een formulier dat eruitziet en dat werkt als een gegevensblad, met behulp van het object dat u als gegevensbron hebt geselecteerd.
Opmerking: Als u een niet-afhankelijk formulier maakt, is deze knop niet beschikbaar.
-
Een webrapport maken
Rapporten zijn de belangrijkste manier om gegevens uit uw webdatabase te bekijken of af te drukken. Rapporten worden uitgevoerd in de browser, waardoor de prestaties worden geoptimaliseerd. Wanneer u een rapport opent, worden in de browser de benodigde gegevens van de SharePoint-server opgehaald. U kunt gegevens in het rapport filteren en sorteren zonder dat gegevens opnieuw van de server hoeven worden opgehaald.
Tip: Beperk voor de beste prestaties het aantal records dat wordt opgehaald door uw belangrijkste formulieren en rapporten.
-
Selecteer de tabel of query die u als gegevensbron wilt gebruiken.
-
Klik op het tabblad Maken in de groep Rapporten op een van de volgende knoppen:
-
Rapport Maak een basisrapport met het object dat u als gegevensbron hebt geselecteerd.
-
Leeg rapport Maak een rapport zonder inhoud.
-
Een navigatieformulier maken en dit als standaardformulier voor de beginweergave instellen
Personen hebben een manier nodig om in uw toepassing te navigeren. Het navigatiedeelvenster is niet beschikbaar in een webbrowser. Als u wilt dat personen uw databaseobjecten kunnen gebruiken, moet u ze een middel bieden. U kunt een navigatieformulier maken en opgeven dat dit wordt weergegeven wanneer iemand uw toepassing opent in een webbrowser. Als u geen formulier opgeeft dat moet worden weergegeven wanneer de toepassing wordt gestart, wordt er bovendien geen formulier geopend, waardoor het moeilijk wordt voor iedereen om de toepassing te gebruiken.
Tip: Het kan handig zijn het navigatieformulier pas aan het einde te maken, zodat u al uw objecten aan het formulier kunt toevoegen.
-
Klik op het tabblad Maken op het lint.
-
Klik in de groep Formulieren op Navigatie en selecteer vervolgens een navigatie-indeling uit de lijst.
-
Als u een item wilt toevoegen, sleept u het van het navigatiedeelvenster naar het navigatiebesturingselement.
Opmerking: U kunt alleen formulieren en rapporten aan een navigatiebesturingselement toevoegen.
-
Voeg alle andere besturingselementen die nodig zijn, toe aan het hoofdgedeelte van het navigatieformulier. Zo wilt u misschien een zoekfunctie voor alle formulieren leveren door enkele besturingselementen aan het navigatieformulier toe te voegen.
Uw navigatieformulier instellen als standaardwebweergaveformulier
-
Klik op het tabblad Bestand onder Help op Opties.
-
Klik in het dialoogvenster Opties voor Access op Huidige database.
-
Klik onder Toepassingsopties op Webweergaveformulier en selecteer vervolgens het gewenste formulier in de lijst.
Opmerking: U hoeft uw navigatieformulier niet als webweergaveformulier te selecteren. U kunt elk webformulier opgeven.
Wijzigingen in uw toepassing publiceren en synchroniseren
Een webdatabase publiceren
U kunt een video van dit proces bekijken in de sectie Overzicht.
-
Klik achtereenvolgens op het tabblad Bestand, Opslaan en publiceren en Publiceren naar Access Services.
-
Klik op Compatibiliteitscontrole uitvoeren.
De compatibiliteitscontrole helpt u ervoor te zorgen dat de database correct wordt gepubliceerd. Als tijdens deze controle problemen worden aangetroffen, moet u deze oplossen voordat u de database publiceert.Opmerking: Als er problemen worden gevonden, worden deze geregistreerd in een tabel met de naam Webcompatibiliteitsproblemen. Elke rij in deze tabel bevat een koppeling naar informatie om het probleem op te lossen.
-
Onder Publiceren naar Access Services vult u het volgende in:
-
Typ in het vak URL van de server het webadres van de SharePoint-server waarop u de database wilt publiceren. U kunt bijvoorbeeld http://Contoso/.
-
Typ in het vak Naam van site een naam voor de webdatabase. Deze naam wordt toegevoegd aan de URL van de server om de URL voor uw toepassing te vormen. Als de URL van de server bijvoorbeeld http://Contoso/ is en de naam van de site CustomerService, is de URL http://Contoso/CustomerService.
-
-
Klik op Publiceren naar Access Services.
Een webdatabase synchroniseren
Nadat u ontwerpwijzigingen hebt aangebracht of een database offline hebt gebruikt, wilt u de database wellicht synchroniseren. Door het synchroniseren worden verschillen tussen het databasebestand op uw computer en het bestand op de SharePoint-site opgelost.
U kunt een video van dit proces bekijken in de sectie Overzicht.
-
Open de webdatabase in Access en wijzig het ontwerp.
-
Wanneer u klaar bent, klikt u op het tabblad Bestand op Alles synchroniseren.