Gezipte (gecomprimeerde) bestanden nemen minder opslagruimte in beslag en kunnen sneller naar andere computers worden overgebracht dan niet-gecomprimeerde bestanden. In Windows gebruikt u gezipte bestanden en mappen op dezelfde manier als niet-gecomprimeerde bestanden en mappen. Door meerdere bestanden te combineren in een gezipte map kunt u die eenvoudig delen.
-
Zoek de bestanden of mappen die u wilt comprimeren.
-
Houd de linkermuisknop ingedrukt op het bestand of de map (of klik met de rechtermuisknop), selecteer (of plaats de aanwijzer op) Verzenden naar en selecteer vervolgens Gecomprimeerde (gezipte) map.
Op dezelfde locatie wordt een nieuwe gezipte map met dezelfde naam gemaakt. Als u de naam van de map wilt wijzigen, houdt u de linkermuisknop ingedrukt op de naam (of klikt u erop met de rechtermuisknop), selecteert u Naam wijzigen en typt u vervolgens de nieuwe naam.
-
Zoek de gezipte map met de mappen of bestanden die u wilt uitpakken.
-
Voer een van de volgende handelingen uit:
-
Als u één bestand of map wilt uitpakken, dubbelklikt u op de gezipte map om deze te openen. Vervolgens sleept u het bestand of de map vanuit de gezipte map naar een nieuwe locatie.
-
Als u alle inhoud van de gezipte map wilt uitpakken, houdt u de map ingedrukt (of klikt u erop met de rechtermuisknop), selecteert u Alles uitpakken... en volgt u de instructies.
-
Notities:
-
Als u bestanden of mappen wilt toevoegen aan een gezipte map die u eerder hebt gemaakt, sleept u ze naar de gezipte map.
-
Als u versleutelde bestanden aan een gezipte map toevoegt, worden ze ontsleuteld zodra ze uitgepakt zijn. Hierdoor kunnen persoonlijke of vertrouwelijke gegevens onbedoeld openbaar worden gemaakt. Versleutelde bestanden kunt u daarom beter niet comprimeren.
-
Sommige bestandstypen, zoals JPEG-afbeeldingen, zijn al sterk gecomprimeerd. Als u verschillende JPEG-afbeeldingen zipt in een map, is de totale grootte van de map ongeveer hetzelfde als die van de oorspronkelijke verzameling afbeeldingen.
